Toespraak Varenwinkel



Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Varenwinkel een heel klein gehucht van Herselt met vooral boerderijen die heel verspreid lagen.

Elektriciteit had Varenwinkel toen nog niet om van stromend water helemaal te zwijgen.

Ook voor de kapel zou men nog bijna een generatie moeten wachten. Dat maakte ook dat Varenwinkel enkel tijdens de mobilisatie van het Belgische leger (september 1939 tot mei 1940) wat soldaten te zien kreeg.

Toen de Duitsers Herselt bezetten lieten ze Varenwinkel trouwens ongemoeid.

 

Dat had als gevolg dat Varenwinkel slechts tweemaal met oorlogssituatie te maken kreeg.


De eerste keer was op 22 mei 1944 toen een Britse Lancaster-bommenwerper neerstortte in De Schrieken.

Het toestel van het 626 Squadron RAF was in de avond van 21 mei ’44 uit Wickenby opgestegen om deel te nemen aan een bombardementsraid op de industrie en de stad van Duisburg in Duitsland.

In totaal namen 510 Lancaster-bommenwerpers en 22 Mosquito-jachtvliegtuigen deel aan de aanval.


29 toestellen werden neergeschoten waaronder de Lancaster die in De Schrieken crashte. Het toestel werd in de vroege ochtend van 22 mei 1944 uit de lucht geschoten door Heinz Wolfgang Schnaufer, het “spook van Sint-Truiden.” Schnaufer was een van de beste Duitse piloten. Hij schoot tijdens de ganse oorlog 121 geallieerde vliegtuigen uit de lucht.

Slechts één bemanningslid overleefde de aanval van Schnaufer op de Lancaster van de Schrieken. De andere zeven bemanningsleden kwamen om in de crash. 


Het tweede contact met de oorlog gebeurde op 31 oktober 1944 toen een V2 op de Beningstraat viel.  De bom sloeg een gat van 6 meter diep en 16 m in diameter. Twee huizen in de buurt werden volledig vernield, twee andere werden zwaar beschadigd en van een 20-tal woningen werden de ruiten verbrijzeld en de dakpannen afgerukt. Een tiental personen liep lichte verwondingen op door rondvliegend glas en vallende pannen en stenen maar er waren gelukkig geen doden of zwaar gewonden.

 

Vermeldenswaard uit de meidagen van 1940 is het avontuur dat een aantal jongens uit Varenwinkel beleefden.


Op 11 mei kregen alle mannen tussen 16 en 35 jaar bevel om zich aan te melden bij de rekruteringscentra van het Belgische leger.

Voor Louis Ooms uit Varenwinkel en zijn maten Louis Helsen, Polleke en Witje Calders, Louis Willems, Miel Salaets, Gustje en Louis Van Uytsel e.a ging de tocht naar Roeselare. Met veertien man uit de Varenwinkel begonnen ze aan de reis door voor hen totaal onbekend gebied. De meesten van hen waren trouwens nog nooit verder van huis geweest dan Diest of Aarschot.

In Roeselare stonden ze echter voor een gesloten deur want het Belgisch leger en alle diensten waren aan de terugtocht naar de Leie begonnen. Louis Ooms en zijn kompanen trokken op goed vallen uit verder richting de kust. Daar belandden ze in de omgeving van Oostende tussen de linies van het Belgische leger en de oprukkende Duitsers. Gelukkig konden ze aan de gevechten ontkomen en na de wapenstilstand terug naar huis keren. 

Een laatste voorval dat tekenend is voor de oorlog is de overval van Brinkel op de voetbalmatch die Herselt tegen Hemiksem speelde op hun terrein in de Beningstraat.

Brinkel, een man uit Heist-op-de-Berg, was erg gevreesd. Hij werkte voor de Duitse Sicherheitsdienst en spoorde vooral werkweigeraars op. Voor dit vuile werk maakte hij gebruik van een autootje met een tweetaktmotor dat je al van ver aan het geluid kon herkennen.

Toen de spelers en de supporters rond het voetbalveld het autootje van Brinkel hoorden aankomen, stoven ze allemaal zo snel mogelijk weg om zich in kanten en bossen te verstoppen. Op minder dan twee minuten was het terrein volledig verlaten.

Brinkel kwam toen te laat.

Toespraak door Dhr. Karel Eyckmans - Varenwinkel



unsplash