Toe- en bijnamen in Herselt

Toenamen of bijnamen te Herselt.

                                                                                                                                      Jos Staes



In 1948 zijn wij met de familie Staes in Herselt komen wonen. Mijn ouders woonden daarvoor in Oud-Turnhout. Daar hadden ze vier kinderen. De jongste drie zijn in Herselt geboren.. Het duurde niet lang of wij werden de “kinderen van de Nieuwe Boer” genoemd. Met naar school te gaan, ontdekten we dat nogal wat mensen anders werden genoemd dan er op hun paspoort geschreven stond. Wij woonden op de Stippelberg en in onze buurt richting het “Kiedeurp” of Kipdorp had iedereen een bijnaam. Het begon met Juul van den Heukeleer ( Jules Truyens). Daar tegenover woonde Marie van de Sik (Maria Berghmans). Achter Marie woonde Witjen Hut ( Louis Van Opstal). Verder in de straat waren er nog Julie en Sus Kool (Julie en Frans Coolkens). Dat waren allemaal onze buren.

In het Kiedorp kenden we Sooi van Feeltje van de Stamper (Frans Hendrcikx), Wannes Teut en Lie van de Sik (Joannes Daems en Lisa Berghmans), Anna Teut en Sekke Teut (Daem), De Noes (Berghmans), de Bles (Berghmans), de Karliet (Van Opstal) en de Kemp (Kempenaers).

Langs een klein paadje moesten we naar school en naar het dorp gaan. Het vertrok thuis op de “messing” – het erf voor het huis – en liep door het binnenveld op wat nu de wijk Stippelberg is geworden en kwam uit tussen de garage van Milleke Bervoets en de Witte Pier (Louis Peeters) op de Westerlosesteenweg. Die garage is nu een zaak met onder andere in vintage-meubelen geworden. Milleke Bervoets kocht en verkocht toen legermateriaal en legervoertuigen die de Britten en de Amerikanen na de oorlog hadden achter gelaten. De Witte Pier was een “teusser”, iemand die kalveren kocht en verkocht. Op de Westerlosesteenweg richting het dorp was er het winkeltje van Leonie van Jef van Mènke Boon. Die verkocht er voedingswaren en benodigdheden zoals “petrol” voor lampen en stallantaarns. Wat verder in het schoolhuis woonde Juul Pier, de broer van de Witte Pier. Juul was toen onderwijzer en is later burgemeester van Herselt geworden. De school en het schoolhuis zijn nu afgebroken voor het rondpunt van de Herentalsesteenweg. Daar stond toen ook de boerderij van boerke Vink.

In het dorp hadden we Gust van den Torre (Gust Goossens) die varkenskoopman was. Waar later loodgieter Peeters zijn zaak had, nu de woning tussen de parking van de Conquest en het vastgoedkantoor Immovatief,  hield hij zo’n tweehonderd varkens om vet te mesten met overschot van het eten van bij het leger. Gust van de Hoef (Van Looi) was de boer op de nu afgebroken Pastorijhoeve die achter de tuin van de pastorie stond. Charel Pap, de broer van Gust van de Torre, was melkventer en reed elke dag met zijn fiets met een karretje er achteraan door het dorp en verkocht alleen verse rauwe melk. Voor brood kon je terecht bij Flupke (Wouters). In de week had die enkel wit en zwart brood. Bij Blo van Voskes (Milants) werden  tabak en likeuren verkocht. Leon Balck was beenhouwer op de hoek van het dorp met de Blaubergsesteenweg. Daarnaast woonde Jos Smed (Verlinden). Die was gekend bij de “walenmannen”, de seizoenarbeiders die in Wallonië op de bietenvelden gingen werken, omdat hij eigenhandig hakken smeedde. Om je te laten scheren of je haar te laten knippen moest je als man bij Jefke Appel (Vermeulen) zijn. Naast Jos Smed woonden die ”van de Kantenier” (Slootmans). Dat waren twee broers en een zus die daar een winkeltje hadden met nagels, krammen, wasdraad, prikkeldraad enz. Verder richting Blauberg woonde het grote gezin van Suske Min (Rectem). Later werd hun groot huis bewoond door orgelbouwer Pels-D’Hondt. Schuin daar tegenover stond de woning van Marcel van de Flats (Van Dingenen).

In het dorp woonde Tuur Stoop waar nu apotheek Peeters is. Tuur was gekend als overlezer en werd geraadpleegd bij veel ziektes om die ziekte te “overlezen” of met een krachtige bezwering en gebed te doen verdwijnen. Ik dacht eerst dat Stoop ook een bijnaam was, maar het bleek zijn echte naam te zijn. Als je een taxi nodig had was er in het dorp de Nekes (Verheyden) die er ook een juwelen- en horlogewinkel uitbaatte. Als je te veel of te weinig geld had was er ‘Fons van de bank” (Hendrickx),  de eerste kantoordirecteur van de Bank van Brussel, de eerste bank in Herselt. Recht tegenover het gemeentehuis en de kerk zat “de Meulder” (Nabor Celen). Nabor was molenaar, winkelier, filosoof en kunstenaar tezamen. Als men op een Vlaamse kermis een waarzegger nodig hadden kon men altijd op Nabor beroep doen. Bij mijn weten was het ook de enige handelaar die het aandurfde om in zijn zaak in grote letters op een bord te schrijven wie er nog schuld had bij hem. Voorbij de “cinema” of bioscoop van Delen was er nog het kleine kruideniers- en snoepwinkeltje van Toke (Jacobs). Verder op de Wolfsdonksesteenweg woonden nog Seppe Bjeuts (Van Bedts) en Julia Deron. Julia was bakel of vroedvrouw, en hielp bij ons de kleine kinderen ter wereld brengen.  Fok De Maer (Wynants) was metselaar en aannemer van bouwwerken.

In de Beningstraat waren de schrijnwerkers Jos en Sjarel van Fons van de Witte Pier Sus (Ooms). De vrouwen van de Wolfdonksesteenweg, de Varenwinkel en omgeving gingen hun haar laten doen bij Clara en Rafaël Praet (Mesens). Dat waren de dochters van Mie Praet (Marie Mesens) die bij de boeren de boter en eieren opkocht om die dan voort te verkopen in Antwerpen. De Zeef (Jozef Janssens) was er gekend voor het uitgraven van kelders voor woningen. Hij deed had helemaal alleen en enkel met een spade en kruiwagen. Verder naar de Varenwinkel was er nog de zagerij en schrijnwerkerij van Mares den Duvel (Van Der Veken). De Krol  (Huysegems) was gekend om met de dorsmolen, aangedreven door de tractor, in het oogstseizoen van boer tot boer te trekken om het graan te dorsen. De Krol hield ook café op de splitsing van de Wolfdonkse- en Gijmelsesteenweg.

Naar de Langdonken toe woonde het gezin van Sooi Bad (Frans Rens) en terug in de Beningstraat was er de Streep (Verstrepen). Op de Molenberg woonde de grote familie van de Strunk (Eyckmans-Dierckx). Op de hoek woonde Leen van Dorekes. Op het Rot achter de gemeenteschool van de Westerlosesteenweg woonde De Gut (Rens) met zijn gezin. Wat verder stonden de huizen van Sjarel van de Lange (Mans) en van Gust van de Scheper (Rens). Op de hoek van de Borchtstraat met de Westerlosesteeweg had Pinneken Dams (Daems) zijn woning gebouwd op grond die van de kerkfabriek kwam en waar hij lange tijd bestuurslid was .

Wordt vervolgd.

unsplash