Sint-Servaasgilde Herselt

De verdwenen Sint-Servaasgilde van Herselt en het teruggevonden schuttersreglement uit 1650.



In het vorige nummer van ons tijdschrift[1] hebben we de aankoop gemeld van het reglement waarmee Joachim Blommaerts namens de Herseltse kolveniersgilde van Sint-Servaas in 1650 een schutterswedstrijd uitschreef die liep van 25 september 1650 tot 6 juni 1651. Hiervoor had hij toestemming verkregen van de markies de Merode die opperhoofdman van de Herseltse schuttersgilden was.  Tijd dus om even dieper in te gaan op de geschiedenis van deze al lang verdwenen vereniging en het unieke document.

De vier schuttersgilden van Herselt

In zijn geschiedenis heeft Herselt tijdens de 17de eeuw vier verschillende schuttersgilden gehad. Dit is opmerkelijk aangezien de ons omringende dorpen als Westerlo, Veerle, Westmeerbeek en andere er in de loop van hun geschiedenis slechts één dergelijke vereniging hadden. Tongerlo en Oevel hadden er elk twee, telkens een handbooggilde en een kolveniersgilde. Vorst (Laakdal) telde er drie, de handbooggilde van Sint-Sebastiaan en de kolveniersgilden van Sinte-Barbara en Sint-Kristoffel en die van Sint-Gertrudis.[2] Olen daarentegen had in die zelfde periode ook vier schuttersgilden, nl. de handbooggilde van Sint Sebastiaan waarvan een breuk uit 1597 wordt bewaard in het Taxandriamuseum te Turnhout, en niet minder dan drie kolveniersgilden, nl. die van Sint Antonius met een “caerte” of reglement uit 1627, die van Sint Barbara die zeker in 1643 bestond en de rond 1670 opgerichte gilde van Sint Martinus. Deze laatste heeft vermoedelijk die van Sint Barbara vervangen.[3] Opmerkelijk om te onthouden: in de periode voór 1797 had Herselt het statuut van heerlijkheid, d.w.z. een zelfstandige gemeente met eigen schepenbank en rechtspraak, terwijl Olen het statuut had van een zelfstandig graafschap binnen de uitgestrekte bezittingen van de familie de Merode. De heren de Merode waren toen tegelijk markies van Westerlo, graaf van Olen en “slechts” heer van Herselt.

Van zelfverdedigingsgroepen tot de “Rotary” of “Lions Club” van hun tijd

De vroegste oorsprong van de schuttersgilden is vermoedelijk te zoeken in de behoefte van gemeenschappen om zich te verdedigen tegen overvallen en plunderingen door vijandelijke soldaten of rovers. Zeker in de dorpen op het platteland was de behoefte aan beveiliging groot. Anders dan in de steden had de bevolking geen solide muren waarachter ze kon schuilen. Er was in de dorpsgemeenschappen ook geen echte door het dorpsbestuur -gevormd door de schepenbank- georganiseerde veiligheidsdienst met politionele bevoegdheid. Wanneer de bevolking zich tegen een dreigend gevaar wilde beschermen, moest ze haar verdediging in eigen handen nemen en vertrouwen op de eigen wil en kracht om zichzelf, de naasten en hun bezit veilig te stellen.

Omstreeks 1400 waren deze lokale verweergroepen geëvolueerd naar meer gestructureerde organisaties die instonden voor de orde en veiligheid van de dorpen. Zij waren de basis voor de oprichting van de schuttersgilden. Niet iedereen werd gerekruteerd voor het lidmaatschap, dat was voorbehouden aan mannen. Lid worden betekende niet alleen dat men zich engageerde om bij te dragen aan de bescherming van de gemeenschap maar ook dat men dit onbezoldigd deed. Bovendien werd van de leden verwacht dat ze zelf instonden voor hun eigen wapens, in het begin vooral de lange handbogen en pieken, en uitrusting zoals een uniform. Kandidaten moesten dan ook over genoeg middelen beschikken om dit te bekostigen. Dit maakte dat er door en voor de gilden van de dorpen vooral gerekruteerd werd  onder de meer gegoede inwoners, mannen met een gezin, een inkomen en bezittingen. Zij hadden trouwens het meeste belang bij het lidmaatschap want zij verdedigden zo tenslotte vooral hun eigen bezittingen. Kleine keuterboeren, dagloners , knechten of armen behoorden niet tot de doelgroep van de schuttersgilden. Die mannen hadden geen bezit dat ze moesten verdedigen en men ging er dan ook van uit dat hun bereidheid om hun gewapenderhand op te treden om dat van anderen te beschermen heel beperkt was.

Gildebroeders werden gezocht tussen de gehuwde mannen die beter gesitueerd waren in de gemeenschap. Aangezien ze bijdroegen aan de handhaving van de rust en orde in het dorp was het ook belangrijk dat ze zich conformeerden aan de in de gemeenschap geldende normen. Leven volgens de wetten en gebruiken van het katholieke geloof dat voor en na de Tachtigjarige Oorlog tussen de protestantse geuzen en het katholieke Spaanse gezag in onze streken het hele sociale leven beheerste, was dan ook een bindende voorwaarde voor het lidmaatschap. Een lidmaatschap dat men bovendien niet zomaar kon weigeren. Gekozen worden als gildebroeder betekende dat men een maatschappelijke positie had bereikt waarbij men met de andere leden gelijke posities en belangen te verdedigen had.



Lees meer in onze decembereditie  2022 van Herselensis 


Karel Eyckmans

 

 

LITERATUUR:

[1] Karel Eyckmans: Gildedocument van 1650 uit Herselt na meer dan 120 jaar omzwervingen terug in Herselt.  In: Herselensis, jg. 2 (2022) nr. 3, p. 14.

[2] Inventarisatie van de gilden: toestand 1976. In: Driemaandelijks Mededelingenblad Heemkring Kanton Westerlo (HKW), jg. 3 (1976) nr. 2, p. 17-32.

[3] Nieuwe gegevens over gilden in aanpalende gemeenten. In: : Driemaandelijks Mededelingenblad Heemkring Kanton Westerlo (HKW), jg. 3 (1976) nr. 2, p. 33-34.

[4] Algemeen Rijksarchief Brussel, Familiearchief de Merode-Westerloo, CA 551/15.

[5] Algemeen Rijksarchief Brussel, Familiearchief de Merode-Westerloo, CA 551/11.

[6] Kris De Winter: De pest, de honger en de oorlog in de geschiedenis van Westerlo tijdens het Ancien Régime. Westerlo, 1984. P. 12.

[7] Archief parochie en kerkfabriek Sint-Servatius Herselt.

[8] Frans Verstrepen: De schuttersgilden van Herselt. Herselt, gemeentebestuur, z.j. p. 168.

[9] Karel Eyckmans: Een bewogen koningsschieting te Herselt anno 1741. In: Driemaandelijks Mededelingenblad Heemkring Kanton Westerlo (HKW), jg. 10 (1983, nr. 3, p. 88-89.

[10] Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis  nr. 2220. KIK-IRPA cliché NR. 015747. Zie ook: http://balat.kikirpa.be/object/20019057

[11] Gildebreuken uit het (oud-)  Kanton Westerlo. In: Driemaandelijks Mededelingenblad Heemkring Kanton Westerlo (HKW), jg. 8 (1981, nr. 4, p. 133-134. Zie ook: Frans Verstrepen: De schuttersgilden van Herselto.c., p. 162-163.

[12] Kempisch Museum, jaargang 2 (1891), Turnhout, p. 249-253

unsplash